Operaties en revalidatie na schouderchirurgie

<POSTOPERATIEVE REVALIDATIE BIJ SCHOUDERAANDOENINGEN>

De schouder is een complex samenspel van diverse gewrichten. Herstel van de schouderfunctie zonder operatie (conservatieve behandeling) heeft de voorkeur. Als het verkrijgen van een zo goed mogelijk functionerende schouder met zo weinig mogelijk pijn niet meer lukt met conservatieve behandeling en/of de pijn is ondraaglijk en/of er is onherstelbare schade aan botten, kraakbeen pezen, dan kan een operatieve ingreep noodzakelijk zijn. De revalidatie na de operatie vindt plaats onder aansturing van de orthopedisch chirurg en onder verantwoordelijkheid van de (schouder)fysiotherapeut.

Onder auspiciën van Schouder Netwerk Nederland (SNN) zijn fysiotherapie richtlijnen opgesteld voor revalidatie na negen schouderoperaties, welke grofweg in vier groepen te verdelen zijn:

  1. Decompressie subacromiaal óf wegnemen van het buitenste deel van het sleutelbeen (artroscopische of open procedure),
  2. Rotatorcuff repair (artroscopische of open hechting van pees/pezen),
  3. Stabiliserende operaties (artroscopische of open hechting van het labrum glenoidale, capsular shift),
  4. Plaatsen van een schouderprothese.

In het algemeen volgt het revalidatieschema de volgende fasen:

  • fase 0: indien mogelijk vastleggen van schouderfuncties vóór de operatie
  • fase 1: 0-6 weken na de operatie (respecteer pijn, herstel beweeglijkheid)
  • fase 2: 7-12 weken na de operatie (daadwerkelijk trainen)
  • fase 3: 3-6 maanden na de operatie (hervatten ADL, werk, sport)

Het zal duidelijk zijn dat dit schema een gemiddeld beloop weergeeft en dat echt maatwerk door de fysiotherapeut, in overleg met de patiënt en de chirurg, wordt gerealiseerd. De fysiotherapeut hanteert zogenaamd ‘groene vlaggen’ om op systematische en verantwoorde wijze de volgende stap in de revalidatie te nemen.